‘Ach kijk ze nou toch. Zo zat ik er vroeger ook bij. Bizar hoe bijna iedere zin uit Dick Bruna’s Kerstmis in mijn geheugen gegrift staat. Toch moet dit ook een beetje pijnlijk zijn voor mijn vader. Al die moeite die hij in mijn ‘christelijke’ opvoeding heeft gestopt. Zo’n enorme investering in tijd, geduld en zelfs geld. Ieder jaar braaf contributie betalen, in de hoop dat het ooit nog goed zou komen tussen mij en de kerk. Hoe oud was ik toen ik eindelijk het lef had om me officieel uit te schrijven? Bijna dertig! Want het voelde toch een beetje als verraad... Wat heb ik per slot van rekening gedaan met dit deel van mijn opvoeding dat zo belangrijk was voor mijn ouders? Niets. Tot mijn 16de zat ik braaf bijna iedere zondag in de kerk. Nou ja braaf, dat leverde praktisch ieder weekend gedonder op want ik was niet uit bed te slaan. Bij nader inzien logisch, want pubers schijnen doordeweeks niet aan genoeg slaap te komen. En dat is ongunstig voor de ontwikkeling van het puberbrein. Zelfs van overheidswege wordt nu geadviseerd pubers bij te laten slapen in het weekend. Eindelijk een aanwijsbare reden voor het feit dat ik slecht ben in wiskunde ;-) En toen werd ik op mijn zestiende -en dat is nooit meer overgegaan- verliefd op een atheïst. Eentje met een grunge look en lang sluik haar, maar met dezelfde normen en waarden als waarmee ik ben opgevoed. Bovendien kende hij de verhalen uit de bijbel ook. Zijn ouders vonden dat namelijk onmisbaar voor de algemene ontwikkeling. Sterker nog, geen kerkje op vakantie of Thomas (de houthakkers shirts zijn inmiddels verruild voor Hugo Boss en de paardenstaart voor een kort trendy kapsel dat inmiddels grijs aan de slapen is) weet beter waar de fresco’s of mozaïeken over gaan dan ik. Maar goed, het idee dat er voor Thomas als ‘ongelovige’ (what’s in a name) geen plaats in de hemel zou zijn, vond ik als jong meisje zó belachelijk dat ik het hele concept bij het vuilnis heb gezet. Ook zonder hem zat dat er aan te komen hoor. Als elfjarige schreef ik al, zwaar beïnvloed door Anne Frank en ‘Het geheime dagboek van Adrian Mole 13 3/4 jaar’, diepzinnige teksten als: ‘mensen die de hel verdienen, leven nu toch al in een hel?’ Mijn ouders geloofden overigens ook niet in een hel, wel in de hemel. Maar ja als je al die psalmen las... Op mijn twaalfde stuurde ik onze dominee een brief van tien kantjes. Daarin vroeg ik waarom ze tijdens de ‘kindernevendienst’ (het kinderalternatief voor de preek) maar niet wilden uitleggen dat het om de symboliek gaat en dat je de verhalen uit de bijbel natuurlijk vooral niet letterlijk moest nemen. Ik vond het hilarisch en beschamend tegelijk dat de andere kinderen écht dachten dat Jezus op water had gelopen en dat je met vijf broden en twee vissen 5000 mensen te eten kunt geven. Dus nee, ik ben niet voor de kerk getrouwd en nee, de jongens zijn niet gedoopt. Om het met de woorden van Rik Launspach te zeggen: ‘Religie, godsdienst of spiritualiteit is in mijn ogen de invulling van een verlangen. Daar is niks mis mee, ik denk alleen dat het verlangen moet worden opgelost in jezelf. Hoe meer je het buiten jezelf zoekt, hoe lastiger het wordt.’ Maar er zijn momenten dat ik het best een beetje mis; de geur, de rust, het samen zingen (al waren de mooie liedjes te tellen op de vingers van één hand) en zelfs het gevoel van opluchting bij de zegen als ‘het er weer op zat’. Ergens vind ik het ook wel weer jammer dat mijn kinderen het -in mijn ogen- onbetwiste hoogtepunt van het kerkelijk jaar nooit hebben meegemaakt: het zingen van ‘Midden in de Winternacht’ tijdens Eerste Kerstdag. Een soort Josti-band-achtig moment waarbij alle kinderen naar voren mogen komen om héél hard op instrumenten te rammen tijdens ‘laat de citer slaan, laat de beltrom gaan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom hóren…. christus is geboren.’ Daarbij vergeleken is ‘Oh Denneboom’ toch wel een beetje kaal. Misschien moet ik mijn vader eens vragen om de jongens mee te nemen op eerste kerstdag. Zal ik dan meegaan of is dat hypocriet?...’ Het is er nog steeds niet van gekomen. Maar dit jaar stuitte ik op een interessant alternatief: de silent disco van de Winterparade in de Haarlemse Bavo, een van de allermooiste kerken van Nederland. Voor iemand met mijn achtergrond was dit een bizarre ervaring. Stonden we daar, met een drankje en koptelefoon op, onder het orgel waar Mozart nog op speelde, letterlijk op tafel te dansen op ‘Like a prayer’ van Madonna! Het voelde een tikje stout en tegelijkertijd bevrijdend. Het kwam, om een vergelijkinkje te verzinnen, denk ik nog het dichtst bij het gevoel wat de beeldenstormers gehad moeten hebben, toen ze de heiligenbeelden uit deze kerk sloopten. Een nogal aparte historische sensatie zeg maar. En in die sensatie bevond ik mij ineens samen met een vriendin die haar christelijke opvoeding ook van zich af heeft geschud, al dansend op de preekstoel. Alsof we er onafhankelijk van elkaar door een magische kracht naar toe waren getrokken. Tot we daar de grote bijbel zagen liggen en we allebei niet wisten hoe snel we uit die kansel weg moesten. Het voelde respectloos. Ik had de neiging om sorry te zeggen. Tegen wie? God of mijn vader? |
EmilyFreelance schrijfster, getrouwd met haar jeugdliefde Thomas met wie ze twee zonen heeft; Remy en Jelmer. Plukt de dag en probeert zoveel mogelijk uit het leven te halen. Gaf een leuke baan op om te schrijven. Maar wat doet ze als het succes op zich laat wachten? Bekijkt het leven soms door een iets te roze bril. Archieven
December 2019
Eerdere blogs
Alles
Wil je ons volgen?Of ontvang tweewekelijks een update via Facebook
|