Achter het script: lees wat Emily denkt in scene 13 van aflevering 2 ‘Wij moeten écht een kinderslot installeren! Dat had ik natuurlijk allang moeten doen na dat gesprek met Liza. Ik zei tegen haar dat Remy klaagde dat al zijn vriendjes het over niets anders meer hadden dan 'seksen' en 'twerken'. (Toen ik Remy na die opmerking niet begrijpend had aan gekeken, begon hij ter verduidelijking met hitsige bewegingen tegen de billen van zijn broertje op te rijden. Ja, Miley Cyrus moest eens weten wat ze met haar twerkende kont in groep 5 teweeg heeft gebracht.) Ik stelde Remy voor een boek te kopen waarin alles over seks wordt uitgelegd, maar daar moest ie dus écht niets van weten. Wat mij weer een beetje verbaasde. Ik had op mijn achtste namelijk de hele afdeling seksuele voorlichting van onze bieb al van voor tot achter doorgespit. Nou, van gebrek aan belangstelling was bij Liza's zoon (net 8) ook geen sprake. 'Breek me de bek niet open’, begon ze. 'Wil ik iets opzoeken in de zoekgeschiedenis van mijn iPad, zie ik ineens dat hij allemaal hete filmpjes heeft zitten kijken. En niet één hè, maar echt een heleboel. Die was in één klap op de hoogte. Echt ALLES kwam langs!’ ‘Hoe heb je dat aangepakt?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Nou,' zei Liza, ‘ik denk, ik confronteer hem maar gewoon. Dus ik vraag: wat is dit nou? Zegt ie: ja, ik wou de buurvrouw liken maar ik wist niet hoe dat moest. Dus heb ik het maar gegoogled. Had ie ‘buurvrouw likken’ opgeschreven. Nou, toen kon ik dus echt seksuele voorlichting gaan geven.’ Hoewel we er allebei hard om moesten lachen, vroeg ik me wel af wat dat me je doet als je acht bent. Zou ik het op die leeftijd hebben weggeklikt? Vast niet. Op mijn achtste keek ik ook wel eens stiekem in de Playboy (ik kan me de enorme bossen haar nog levendig herinneren. Sterker nog, ik kon niet wachten op mijn eerste schaamhaar. Ja, de tijden zijn veranderd). Maar dat was allemaal toch echt van een ander kaliber dan de hardcore porno foto's waar je tegenwoordig op de vreemdste momenten mee geconfronteerd wordt. Laatst nog, ik had me opgegeven om met een klein groepje kinderen op school een natuurtijdschrift te maken. De bijdehandste jongen koos voor een van de lelijkste dieren op aarde en wilde op mijn computer 'even wat plaatjes zoeken'. Gelukkig had ik de briljante ingeving eerst snel te checken wat de zoekterm 'naakte molrat' op zou leveren. De score: een vrouw die in haar eigen gezicht plaste en (om te grove woorden te vermijden) een hand die heel diep verdween in een gat waar dat niet voor bedoeld was... Was ik daar even de dans ontsprongen! Jongens, jongens, in wat voor wereld leven we als een onschuldige zoekterm als 'Sinterklaas' op YouTube pieten met dildo's oplevert en er bij 'Buurman en Buurman' twee malloten opduiken die er een vrolijke homo-erotische pornovariant van hebben gemaakt. Ja echt! Ik verzin het niet. Daar waren de kinderen van een van Sara's beste vriendinnen per ongeluk op gestuit. 'Oeioeioei buur, da's een mooi klokkenspel dat je daar hebt hangen. Dat mag wel eens gesmeerd worden! Zal ik effe helpen buur? A je to!' Leg dat maar eens uit aan je kind! Als je een kind hebt dat zelfstandig online mag, kun je er 'rustig' vanuit gaan dat hij of zij ook al eens porno is tegen gekomen. Ik las namelijk ergens dat uit onderzoek naar voren was gekomen dat dit geldt voor een derde(!!!) van de kinderen onder de tien. 'Gemiddeld’ komen kinderen op hun elfde in aanraking met keiharde porno. Wat voor beeld krijgt een kind van seks als dit zijn of haar eerste confrontatie ermee is? Om over het beeld van vrouwen maar te zwijgen, want laten we wel wezen de meeste filmpjes zijn nou niet bepaald vrouwvriendelijk. Je moet er toch niet aan denken dat ze denken dat dit de werkelijkheid is? 'Papa, sla jij mama ook met een grote dildo op haar billen als ze stout is? En vindt mama dat dan lekker?’ Vroegen ze dat maar... De meeste kinderen durven er echt niet over te beginnen hoor. Stond ook in dat onderzoek. Je schijnt dus beter iets te kunnen zeggen in de trant van: 'wel gek hè, wat je soms op het internet te zien krijgt. Zullen we er even over praten?' Maar dan nog, hoe maak je je kinderen in vredesnaam duidelijk dat porno een toneelstukje is en seks ook een andere kant heeft? Ik moet Remy écht als de sodemieter seksuele voorlichting gaan geven.' ______________________________ Inmiddels hebben we op de TV, iPad en computers een kinderslot geïnstalleerd, maar het gesprek is er nog steeds niet van gekomen. En Remy zit nu in groep 6 hè... Waarom stel ik het nou uit? Toen ik recentelijk onderstaand voorval meemaakte, kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Dít had ik dus voor willen zijn:
Ik zit met de jongens op mijn laptop filmpjes van pratende dieren te kijken. Ja, dat vinden we leuk hier in huis. Met uitzondering van Thomas dan, want Remy (nu 10) en Jelmer (7) kunnen die pratende dieren tot gek makens toe imiteren. Met stip op nummer 1: ‘Oh Long Johnson,’ een pratende kat met hoog Godfather gehalte die zulke melkwaardige dingen uitkraamt dat zelfs Southpark er een episode aan gewijd heeft. De jongens schateren het uit. Dan moet ik van Jelmer het hondje op zoeken dat ‘I want my mama’ zegt. Ze zijn slap van het lachen. Aangespoord door zoveel vrolijkheid, zoek ik driftig naar meer grappige filmpjes. Ik typ in: funniest video's ever. In een hoek popt een reclame voor een sexfilmpje op met een naakte vrouw in een niets verhullende houding. Als de sodemieter klap ik de computer dicht, hopend dat de jongens het niet gezien hebben. IK: Het is mooi geweest. Jullie gaan slapen. JELMER: Dat is sexy toch? Die vrouw? REMY: Oh, maar dat heb ik al wel eens gezien hoor. IK (gealarmeerd): Oh ja? Waar dan? Remy is even stil. IK: Op YouTube? Remy knikt. IK: Met vriendjes? Remy schudt van nee. IK: Was het een filmpje met blote vrouwen? REMY: Nee (wacht even en zegt dan gewichtig) apen. Met apen. Ik begin te lachen. Dit antwoord had ik niet verwacht. REMY: Maar dat is toch hetzelfde? Die doen toch hetzelfde en zien er toch net zo uit als...? IK: Nou ik mag hopen van niet. Vrouwen zijn toch minder... Tot mijn stomme verbazing neemt Remy de houding van een aap aan (armen breed) en begint als een aap te lopen. IK: harig, wou ik zeggen. Wat was het geheim van Het Kleine Huis op de Prairie? Hoe kon zo’n ouderwetse serie in vredesnaam zo’n aantrekkingskracht op mij en mijn zusje uitoefenen? Zat het hem in de rust? In het romantische beeld van zo’n houten hutje waar je altijd buiten bent? Of in de wijze waarop iedereen voor elkaar op kwam in geval van nood. En er was nogal wat nood daar op die prairie: natuurgeweld, mislukte oogsten, een zusje dat blind werd, een baby die stierf... Mijn leven leek eind jaren ’80 lichtjaren verwijderd van dat van Laura Ingalls die met haar pioniersfamilie moest overleven in het Amerika van ca. 1870. Terwijl ik me druk maakte over neutronenbommen, zure regen en het feit dat ik net van mijn laatste zakgeld een Lolobal had gekocht, terwijl de volgende rage alweer zijn intrede had gedaan (waren het nou Troeliewoelies, de Cabbage Patch kids of regenboogkleurige traplopers?) had haar familie daadwerkelijk honger! En terwijl ik het met iedereen in mijn klas prima kon vinden, moest zij het stellen met prairie bitch Nellie Oleson (het jaren ‘80 equivalent van prins Joffrey uit Game of Thrones). Och verwende Nellie met haar pijpenkrullen. Wat konden we haar niet uitstaan.
Maar wat vrijheid betreft, leek mijn leven gek genoeg meer op dat van de kinderen op de prairie dan op dat van mijn eigen kinderen. En dat voelt vreemd. Remy (nu 10 jaar) kan zich ‘echt geen leven voorstellen zonder internet, iPad en met alleen een zwart-wit TV met maar drie kanalen. Saai!’ Toch vraag ik me soms af of dit wel de leukste tijd is om op te groeien. Ik las ergens dat een kind van nu in één dag net zoveel indrukken opdoet als iemand uit de Middeleeuwen in zijn hele leven. Daar zit ook een positieve kant aan natuurlijk, maar toch. Cabaretier, visionair en leeftijdsgenoot Ernst van der Pasch schreef in 2003 op 28 jarige leeftijd al een prachtige sketch over het tempo waarop de dingen veranderen. Kijken! Ik had dan misschien geen (spel)computer, maar wat een tijd hielden we over! Ik was altijd buiten. Weer of geen weer. Uren zat ik te zingen op een schommel of staarde ik naar zelf gevangen beestjes. Gewoon heerlijk niets doen, alleen maar zijn. Het hoorde bij het leven. Om de boel wat enerverender te maken, verzon ik zelf toneelstukken, maakten we van een oude schuur ons eigen museum en begon ik een natuurtijdschrift waar we maandelijks meer dan honderd exemplaren van verkochten. Creativiteit was noodzaak. Voor de Vrijdagmiddag Club mocht ik van mijn moeder zoveel vriendjes en vriendinnen meenemen als ik wilde en speelden we tot het donker werd in onze tuin of in het water rond de woonboot waar ik opgroeide. Vies worden was nooit een issue bij ons thuis. En met het risico dat ik nu klink als een oud besje dat roept dat vroeger alles beter was: hoe heerlijk waren die eindeloze middagen waarop je de buurt ging verkennen? Mijn ouders hadden driekwart van de tijd geen flauw idee waar ik uit hing. Op verjaardagen mochten wij tot diep in de nacht buiten stoepranden, voetballen of blikkie trap spelen, terwijl zij met vrienden aan de wijn zaten. Op mijn twaalfde had ik als oudste de verantwoordelijkheid over een groep van 14 kinderen waarvan de jongste vier was. En wij woonden aan het water, maar daar bleef je dan gewoon ‘vandaan’. Natuurlijk sniekten we een dichtgetimmerd huis binnen waar alle verdiepingen uit waren gesloopt. Het was ‘hart-stik-ke spannend joh’ om te kijken wie het hoogst op de trap durfde die in het niets eindigde. We genoten met volle teugen. Tegenwoordig zou je als ouder aangeklaagd worden als je je kinderen de risico's zou laten nemen die toen 'normaal' waren, maar iets meer vrijheid zou ik mijn kinderen best gunnen. Maar hoe? Remy en Jelmer mogen nog niet eens alleen door de stad fietsen, veel teveel risico met al die idioten in het verkeer. En waar zijn toch alle braakliggende terreintjes gebleven? Laatst had ik met vriendinnen afgesproken in het Veerkwartier, een hippe tent met zalige soep aan de Veerplas in Haarlem. Een van de zeldzame plekken in de buurt waar kinderen buiten kunnen rauschen, zodat je tenminste nog een echt gesprek kunt voeren. Alleen miezerde het een beetje. Nou ja een beetje, behoorlijk. Maar dat zou de pret niet moeten drukken toch? Daar dacht niet iedereen hetzelfde over. Toen we aankwamen, hadden twee vriendjes van Remy zich al achter de mobieltjes van hun moeders verschanst (wat werd gedoogd onder het motto ‘als ze maar rustig zijn’). De zoon van een vriendin die ook net aankwam, griste het mobieltje uit zijn moeders hand, ging naast de andere jongens zitten en was ook verdwenen, geestelijk dan. Ze deden me aan die aapjes denken: horen, zien en zwijgen. Remy wilde ook meedoen met de grote jongens en ik wilde geen spelbreker zijn. Dus ja, wat kun je anders? Schoorvoetend gaf ik toe: ‘heel even dan.’ Ik kon maar één ding denken: hoe kunnen we zo ver van de natuur verwijderd zijn geraakt? Als kinderen van tien de mobieltjes van hun moeder prefereren boven op avontuur gaan met elkaar? Twee uur later ging Remy er met één van de vriendjes toch op uit. Toen we naar huis wilden, waren ze onvindbaar. Zaten ze zielsgelukkig in de stromende regen tussen de bramen, modder tot hun oren. Als tegenwicht voor het stadsleven zou ik er vaker met ze op uit willen gaan: lekker de natuur in. Maar ja, er moet zoveel. In J/M Ouders stond: vroeger hádden ouders tijd, nu máken ze tijd. Toen mijn moeder overleed voelde ik dat ik zo niet verder wilde. Ik had een baan in Delft waarvoor ik ruim twee uur op en neer moest reizen. Dit moment was beslissend voor me: Ik had mijn jongste bij de crèche gedropt, geen tijd om voor te lezen natuurlijk, dus die begon hartverscheurend te huilen. Maar ja, ik moest en zou die vergadering halen. Vervolgens mijn oudste in het zicht van zijn klas ontredderd achtergelaten om totaal buiten adem die ‘fuck-trein’ te missen omdat die ‘kut-conducteur’ op de seconde precies besloot weg te rijden. Ik moest zó hard huilen dat er mensen op me afkwamen. 'Of het wel een beetje met me ging?' Nee dus! Dit wilde ik niet meer. Ik wilde een simpeler leven. Meer aandacht, meer ruimte, meer vrijheid, meer buiten. Misschien is dát wel de aantrekkingskracht van Het Kleine Huis. De aandacht voor alles, zelfs voor dingen die moeilijk en pijnlijk zijn. De rust. Niet geleefd worden, maar leven. 'God, ik ben weer lekker bezig zeg! Ik dacht dat ik mijn flapuit gedrag wel een beetje onder controle had. Niet dus. Waarom kan ik mijn klep nou niet gewoon houden? Wat heeft ze hier nou aan? Zal je zien dat ze straks, puur uit angst voor ‘amputatie pijn’, drie uur extra over die bevalling doet. Met dank aan mij. Nou ja, het waren natuurlijk vooral gewoon tips. Een gewaarschuwd mens telt voor twee toch? En laten we wel wezen, de waarheid is ook gewoon niet zo prettig. Bevallen is geen feestje. Maar toch, het zou fijn zijn als ik mezelf iets meer in toom zou kunnen houden. Vroeger was het helemaal een ramp. Toen we een paar jaar in Californië woonden, vroeg ik aan een Amerikaanse collega van Thomas die voor het eerst met zijn vrouw bij ons kwam eten (beiden eind dertig): ‘Waarom hebben jullie eigenlijk geen kinderen?’ Na een minuten durende pijnlijke stilte waarin Thomas mij dodelijke blikken zond, kregen we te horen dat ze al zes jaar in een IVF traject zaten en het net hadden opgegeven. En toen kwamen alle tranen en verhalen los natuurlijk. In al die jaren had geen enkele Amerikaan hen dát durven vragen. Wat ik dan weer onbegrijpelijk vond, maar goed. Voor iemand die hen krap een half uur kende, was dit misschien wat te intiem. Tot Thomas' verbijstering presteerde ik het om een paar weken later aan een kinderloos Brits/Chinees echtpaar van begin veertig (ook van zijn werk, kwamen ook bij ons eten) exact dezelfde vraag te stellen. Wat wel bizar was, is het feit dat beide echtparen binnen twee maanden na mijn ‘Dutch bluntness' (gezellige Hollandse directheid) volkomen onverwachts toch zwanger werden. Of mijn flapuit gedrag iets had losgemaakt of dat het puur toeval was? Direct gevolg was wel dat Thomas op zijn werk bekend kwam te staan als ‘the guy you need to have diner with’ als je zwanger wilde raken. Gelukkig leer je jezelf met de jaren kennen. Ik kan mezelf nu echt wel beter in de hand houden, vind ik. Eigenlijk gaat het de laatste tijd hartstikke goed! Behalve dan als ik een glaasje teveel op heb, dus. Misschien heeft Thomas gelijk en moet ik inderdaad minder drinken als ik dit wil voorkomen. Maar hallo! Ik heb twee jaar van mijn volwassen leven al geen druppel mógen drinken door al die zwangerschappen. Ik heb mijn portie alcoholvrij wel gehad. En met een glaasje op ben ik extra gezellig, toch? Nog zoiets: hoe komt het eigenlijk dat je Engels er met iedere druppel alcohol met sprongen op vooruit gaat? Of denk ik dat alleen maar? Hoe dan ook, het blijft een valkuil: met ieder glas voel ik me zelfverzekerder tot het uitmondt in een opmerking waar ik me kapot voor geneer. Op mijn moeders laatste moederdag klom ik bij haar op het ziekenhuisbed waar ze lag bij te komen van de chemo. Terwijl ik dicht tegen haar aan lag (ze was zo lekker zacht) zei ze: 'Lieverd, als je iets zegt waar je spijt van hebt' (en mijn moeder wist als geen ander dat dat bij mij nogal eens gebeurde), ‘kom er op terug!’ Ze vertelde hoe surrealistisch de stilte in huis had aangevoeld nadat mijn zusje was gestorven (ik en mijn jongere zus moesten nog geboren worden). In de weken na haar dood was er een vriendin op bezoek gekomen die een potje was gaan klagen omdat ze gék werd van haar kinderen. 'Jij hebt tenminste nog een beetje tijd voor jezelf!' had ze tegen mijn moeder gezegd. Toen ze doorkreeg wát ze had gezegd, deed ze alsof er geen vuiltje aan de lucht was. En ze is er nooit op terug gekomen. Dát vond mijn moeder het allerergste. Dus drukte ze mij daar op dat ziekenhuisbed op mijn hart om iedere foute opmerking juist als aanleiding te gebruiken om te praten over datgene wat zo pijnlijk is. Niet altijd even makkelijk. Zeker niet als je tegen een lieve vriendin wiens vader zelfmoord heeft gepleegd zegt: ‘je zou jezelf toch voor je kop schieten.’ Met het schaamrood op de kaken gaf ik toe hoe onbedoeld fout die opmerking was. Maar toen ze vervolgens over haar vader begon te praten, voelde het al snel 'iets' minder pijnlijk. Voor ons allebei, denk ik. Wat zei Brené Brown nou ook alweer in haar beroemde TED-X Talk? Oh ja: ‘schaamte kun je zien als angst voor gebrek aan verbinding.' Als ik er weer eens een valse of harde opmerking uitknal, schaam ik me zeker. Maar door het meteen toe te geven, weet ik het tegenwoordig wel vaker om te draaien naar iets dat -hoe pijnlijk ook- toch verbinding oplevert. En daar ben ik mijn moeder dankbaar voor. Dus weet je wat ik ga doen? Ik ga Mirjam gewoon uitnodigen voor een etentje. Een beetje ‘damage control’. Dan vraag ik Sara en Tim ook en gaan we gewoon de leuke kant van bevallen belichten.' ___________________________________________________________________________ Reactie van Thomas op dit stukje: 'Leuke theorie schat, maar (en nu noemt hij dus drie dramatische voorbeelden die ik hier echt niet wil delen) dat was dus écht nergens goed voor! Daar maakte je alleen maar dingen mee kapot.'
Oké, daar heeft hij een punt. Maar hé, ik ben ook maar een mens. Toch maar iets minder drinken. Misschien. |
EmilyFreelance schrijfster, getrouwd met haar jeugdliefde Thomas met wie ze twee zonen heeft; Remy en Jelmer. Plukt de dag en probeert zoveel mogelijk uit het leven te halen. Gaf een leuke baan op om te schrijven. Maar wat doet ze als het succes op zich laat wachten? Bekijkt het leven soms door een iets te roze bril. Archieven
December 2019
Eerdere blogs
Alles
Wil je ons volgen?Of ontvang tweewekelijks een update via Facebook
|