Achter het script: lees wat Sara denkt in scène 39 van afl. 2. Wat wil ik? Grappig hoe lastig ik het vind zo’n eenvoudige vraag te beantwoorden. In dit specifieke geval wil ik heel graag naar mijn oma. Maar ik wil me ook niet opdringen. Misschien wordt het anders wel te druk in het ziekenhuis. En wat als mijn oma denkt: ‘Wat doe jij nou hier? Je komt nooit langs en nu wel? Hoezo dat?’ Ik wil natuurlijk niet als ramptoerist gezien worden. Afijn, mijn brein maakt overuren wanneer mij zo’n simpele vraag wordt gesteld. Het slaat ook vaak compleet op hol. Bedenkt de meest absurde situaties die helemaal niks meer met de realiteit te maken hebben. Want natuurlijk denkt mijn oma dat niet. Het is puur mijn schuldgevoel dat opeens een stem heeft gekregen. Gelukkig kent Tim mij langer dan vandaag en prikt hij zo door mijn geratel heen. Wat ik mij nou afvraag is waarom ik nooit weet wat ik wil. Hoe komt dat? Ben ik zo ver van mijn kern afgedreven dat ik gewoon de weg kwijt ben? Als tiener schreef ik eens in mijn dagboek: I played hide and seek But I hid to well And now I’ve lost myself Nou voelde ik me als adolescent de vrouwelijke versie van Adrian Mole en ligt zo’n versje nogal voor de hand voor iemand die ‘gebukt’ ging onder ‘de lasten van het puberleven’. Maar toch denk ik dat er een kern van waarheid in zit. Als klein meisje durfde ik niet voor mijn eigen mening uit te komen. Ik paste me vaak aan. Aan datgene waarvan ik dacht dat dat werd verwacht. En aan dat wat alom werd geaccepteerd. Alleen als het om dierenleed ging, was ik zeer outspoken: alle mensen die zich daar op wat voor manier dan ook schuldig aan maakten, waren in mijn ogen barbaren die het niet verdienden op deze planeet rond te wandelen. Hup in een raket naar de maan. Opgeruimd staat netjes. Maar als ik met mijn beste vriendinnetje het spelletje ‘Welke vind jij het mooist?’ speelde en we door de catalogus van de Wehkamp bladerde, liet ik haar altijd als eerste kiezen. Om vervolgens hetzelfde aan te wijzen. Want stel dat ze zou zeggen: ‘Waaaaat? Vind je dàt leuk?!’ Hahahahahaha’. Niet dat ze dat ooit zou doen weet ik nu, want het is nog steeds een van mijn beste vriendinnen terwijl onze vriendschap al de nodige botsingen heeft overleefd. Dat aanpassen zat er dus al vroeg in. Overigens geen uitzonderlijk gegeven. Als mens leren we ons al vroeg aan te passen. Sterker nog is dat niet waar opvoeden om draait? Als kind leer je van je ouders wat de regels, afspraken en gewoonten in het gezin zijn én in de maatschappij. We worden gevormd door de heersende normen en waarden die bepalen hoe je je moet gedragen en wat er van je wordt verwacht. En dat is ook nodig natuurlijk. Want wanneer je dochter in de speelgoedwinkel op de grond ligt te krijsen, omdat het NU de Elsa barbie wilt hebben, is dat ongewenst gedrag en spreken we haar belerend toe dat dat écht niet kan. Als je peuterzoontje zijn vriendje een klap verkoopt omdat de laatste met zijn gloednieuwe afstandbestuurbare auto speelt, dan leggen we het begrip delen uit. En komt er een broertje of zusje bij dan krijgt het kind te maken met de waarde van rekening houden met. Kortom, we worden vanaf onze geboorte in een soort keurslijf van normen en waarden geperst. En daar is niks mis mee. Het is zelfs noodzakelijk. Een Wilde Westen-achtige samenleving is hooguit leuk in films. Maar dat ik dat keurslijf als belemmerend ervaar, werd me duidelijk tijdens de Frozen-hype. Al mijn frustraties stroomden als een wilde rivier door mijn keel naar buiten. Ik wàs Elsa, de sneeuwkoningin die naar de Noorderberg moest vluchten om eindelijk te worden wie ze eigenlijk was. Nog harder dan Liv zong ik: Ik ga op zoek naar wie ik ben, verleg de grenzen die ik ken, geen goed of fout geldt hier voor mij, ik ben vrij!!!! Laat het los, laat het gaan, voorbij is de storm in mij. ‘Mama, wil je niet zo hard meezingen?’ vroegen de kinderen mij regelmatig. Ik was trouwens niet de enige, ook Tim zong mee. Weliswaar op een iets minder serieuze manier, maar ik herkende zijn emotie erachter. Ook hij voelt zich ondergesneeuwd. De vraag die ik mij stelde was: hoe word ik wie ik ben? Wie ben ik werkelijk onder al die lagen aangeleerd gedrag? Wie kan ik worden als ik de schaamte voorbij zou zijn? En hoe zorg ik ervoor dat ik eindelijk eens ga doen wat ik wil. Het zou natuurlijk schelen als ik wist wat dat was. Maar tijdens een therapiesessie werd duidelijk dat ik in het dagelijks leven best weet wat ik wil. Ik hou alleen te vaak rekening met anderen. Lees, mijn kinderen, Tim, ouders, vriendinnen, ouders van vriendjes en vriendinnetjes. Ik begreep ook dat dat komt door het ontbreken van eigen plannen, waardoor ik me veel te snel aanpas of meega in de wensen van andere mensen. Zo ontstaat het gevoel van geleefd te worden. Ik kreeg de opdracht weekplannen te maken: Wanneer mogen er wel of niet vriendjes/vriendinnetjes komen spelen, spreek je zelf wel of niet met vrienden af en waar dan? Vervolgens moet ik me aan mijn eigen afspraken houden, of, indien ik er toch van moet afwijken, beslissen in welke mate ik dat doe. Hoe dan ook, ík moet de regie houden en die niet uit handen geven. Verder ben ik ook begonnen met het opstellen van een bucketlist. Dan vergeet ik tenminste niet waar ik me in het grotere geheel op kan focussen. Daarnaast is het ook gewoon leuk om over na te denken. Maar dat vind ik nog niet zo makkelijk. Want wat zet je erop? Alleen dingen die redelijk ‘makkelijk’ te verwezenlijken zijn? Of ook wensen die grenzen aan zaken die op zijn minst het stempel hoogst onwaarschijnlijk krijgen.. Ik koos voor het laatste. Elsa zingt niet voor niets, verleg de grenzen die ik ken. Dus, de lijst tot nu toe:
Het plaatje is er in ieder geval al. |
Sara
Freelance tekstschrijver, moeder van Boaz en Liv, woont samen met Tim, haar vriend. Leeft het leven alsof het een generale repetitie is. Langzaam beseft ze dat het nu of nooit is. Heeft ze het lef om eindelijk te doen wat ze altijd al wilde? Archieven
December 2019
Eerdere blogs
Alles
Wil je ons volgen?Of ontvang tweewekelijks een update via Facebook
|