Achter het script: lees wat Sara denkt bij scène 57 Misschien had het geholpen als ik had gezegd: ‘Goed nieuws! Ruud heeft me nóg een klus gegeven! Trek die fles wijn maar open, want dat gaan we vieren!’ Alleen al nu ik dit zo opschrijf word ik er blij van. Veel blijer dan van: ‘dus, dat is wel goed nieuws.’ Wat is dat nou voor houding, daar wordt toch niemand warm van? Wat had ik verwacht? Nou ja, ik weet wel wat ik had gehoopt. Namelijk dat Tim zou zeggen: ‘Wauw Saar, goed gedaan! Als je straks thuis bent drinken we er een wijntje op!’ Maar waarom zo afhankelijk? Waarom zeg ik het gewoon niet zelf? Angst voor teleurstelling denk ik. Want op zo’n enthousiaste mededeling van mij had Tim ook kunnen zeggen: ‘Er is pas reden voor feest als je een vaste baan krijgt aangeboden.’ Kloenk. En dat zou dan het geluid van mijn enthousiasme zijn die met een smak op de grond valt. Ook zou zo’n opmerking mijn diepgewortelde gevoel van ‘ik ben toch nooit goed genoeg’ aanwakkeren. Een rotgevoel dat ik liever uit de weg ga. Dus dek ik mezelf in door goed nieuws op een calvinistische manier te brengen: ‘Ach, het stelt allemaal niet zo veel voor.’ Natuurlijk slaat dat nergens op, want het gevoel (ergernis) dat ik krijg als de ander dan niet enthousiast reageert is nog steeds niet aangenaam. Maar ja, ik erger me liever dan dat ik me gekwetst voel. Sinds een tijdje zit ik op een filosofieclubje. We bespreken en beoefenen daar de praktische en spirituele kant van filosofie. Wel zo handig want dan heb je er ook echt wat aan in het dagelijks leven. Van alleen maar kennis uitwisselen over wat deze of gene filosoof ooit eens heeft geroepen, wordt niemand echt wijzer: ... Want ook schapen brengen hun voedsel niet naar de herders om te laten zien hoeveel zij hebben gegeten, maar zij verteren hun voedsel binnen in zich en brengen wol en melk naar buiten. Dus laat dit ook voor u gelden en maak tegenover leken geen vertoon van uw filosofische principes, maar toon hun het resultaat van datgene wat ge verteerd hebt. (Epictetus: Encheiridion 46). Goed. Ik interpreteer deze passage als dat je de kennis die je opdoet niet simpelweg oplepelt aan een ieder die het wel of niet wil horen maar er naar leeft. Als ik dus van Tim of wie dan ook enthousiasme wil, dan moet ik zelf enthousiast zijn. Als ik dat maar vaak genoeg doe, merkt hij wellicht dat dat een veel leukere manier van leven is en ‘feest’ hij uiteindelijk wel met me mee. En zo niet, dan niet. Maar dan heb ik in ieder geval een leuke tijd gehad. Dus vanaf nu - met uitzondering van die oestrogeen dagen of wanneer ik hondsmoe ben, God er blijven niet veel dagen over als ik het zo bekijk - leef ik zoals ik dat voor ogen had toen ik nog een klein meisje was. Toen was ik in de veronderstelling dat het hier op aarde één groot feest zou zijn en dat alles eerlijk verdeeld was. Kwam ik in mijn pubertijd even van een koude kermis thuis! Tot mijn ontsteltenis bleek geen van twee het geval. O nee, stop! Ik dwaal weer af naar de pessimistische kant. Niet de bedoeling! Nee, geluk zit hem in kleine dingen. En in het vermogen om aan alles een positieve draai te geven. Dus geniet ik van de zon op mijn bol op een ijskoude winterdag en denk niet aan de kou. Ben ik dankbaar voor mijn pas aangeschafte degelijke Hema-regencape (vond het altijd zo zonde van mijn beperkte budget) wanneer ik door de regen fiets. En zie ik het hebben van de griep, als een goed moment om even bij te slapen. En ja! Voortaan vier ik elk succes en mooi moment, hoe klein ook. De eerste dag van het weekend? Die vier ik met croissants en jus d’ orange. Dat levert meteen twee blije kindergezichtjes op. En wanneer de eerste crocussen van het jaar hun kopjes boven de grond steken, haal ik ze in huis om de lente te vieren. Nee, ik pluk ze niet uit de gemeenteperkjes, ik koop ze gewoon. En elke eerste dag van een vakantie vier ik met een kaasplateau, een lekkere fles wijn en prettig gezelschap. Ook een geluksmomentje delen? Laat een tip achter op onze facebookpagina. Want weet je: gedeeld geluk is pas echt geluk! Achter het script: lees wat Sara denkt bij scène 51 Die verdomde hormonen ook altijd! Nog een reden om niet wéér zwanger te willen zijn. Een keer in de maand een rit in die verrekte achtbaan, vind ik al te veel. Laat staan negen maanden. Die man biedt me meer werk aan en ik ga zitten janken. Doe even normaal zeg! Ik opende vanmorgen mijn ogen, op commando van de wekker en toen wist ik onmiddellijk hoe laat het was. Bedtijd! Eigenlijk geloof ik niet in een menselijke gedaante als schepper, maar vandaag houd ik het er op dat het een man moet zijn geweest. Een man die niet van vrouwen houdt om precies te zijn. Want waarom zou hij ons anders hebben begiftigd of liever vergiftigd met het hormoon oestrogeen? Was het een vrouw, dan had ze begrepen dat we weliswaar niet zonder kunnen (anders zien we er bij geboorte al uit als een oud vrouwtje), maar had ze ons tegelijkertijd een anti-gif mee gegeven. Gewoon uit empathie. Maar nee, de ‘schepper’ vermaakt zich kostelijk met mij op een dag als vandaag. Want van een afstandje is het vast ontzettend geestig wanneer ik pisnijdig word als mijn cracker breekt en omgekeerd! voorzien van een dikke laag pindakaas op de grond valt. Of wanneer ik tegen mijn kinderen snauw dat ze door moeten eten, terwijl de bedoelde boterhammen nog op het aanrecht liggen omdat de bordjes in de vaatwasser stonden. Die na die constatering natuurlijk meteen moest worden uitgeruimd, waardoor ik mijn hongerige schatjes weer compleet vergat. En o, o wat een dijenkletser als ik in mijn nakie naar beneden loop om een onderbroek uit de droger te vissen en ik in volle glorie te bewonderen ben voor de buurman die me nog net ziet terugdeinzen in de gang. En hij knikt ongetwijfeld afkeurend wanneer ik Tim vervolgens de volle laag geef want: ‘Hoe haal je het in je stomme kop om de gordijnen op dit tijdstip al open te doen?!!’ Laatst had ik het met Tim over hormonen. Het was zo’n regenachtige waterkoude zondag waardoor niemand zin had om naar buiten te gaan. Binnenin mij - ergens in mijn maagstreek - sprintte een absurd fitte hamster in zijn molentje rond alsof hij de marathon van New York wilde winnen. Daardoor voelde ik me net opgejaagd wild en was ik zo gespannen als een snaar. Bij elke vorm van geluid begon ik te trillen als een juffershondje. Nou is dit sowieso geen pretje, maar met twee kleine kinderen in huis die elkaar uit verveling continu in de haren vliegen… Nou ja, je begrijpt hoe die zondag eruit zag. Omdat ik hoopte op wat medeleven, vertelde ik Tim hoe ik me voelde. Hij vond het maar een slap excuus: ‘Mannen hebben net zo goed last van hormonen. Jullie gebruiken het alleen als excuus voor jullie gebits en gesnauw, zo van: “Ja sorry, ik moet ongesteld worden dus ik kan er écht niks aan doen.” Tja, mannen en empathie, het is helaas een zeldzame combinatie. Ik legde uit dat ik het juist niet als excuus gebruik, maar als verklaring voor mijn idiote en soms regelrechte a-sociale gedrag. Want wanneer ik een koptelefoon opzet als ik last heb van de kinderen, voel ik me toch wat ontaard. Onzin natuurlijk, maar zo voel ik dat gewoon. Hij wuifde het lachend weg: ‘Ja precies, excuses, excuses.’ Ik droop af met mijn staart tussen de benen en een koptelefoon op mijn hoofd. Enige pluspuntje aan die hormonen is mijn zin in seks. Precies één dag in de maand ben ik in de stemming. Zo erg, dat ik in staat ben de postbode te bespringen. Het heeft alles te maken met - sorry heren - de ovulatie. Hoe dan ook zou het die ene dag feest kunnen zijn in bed. Ware het niet dat de timing vaak ronduit belabberd is: want ‘s morgens op een schooldag dus geen tijd voor een uitgebreide vrijpartij. En ik het niet heel opwindend weet te brengen: ‘Ja sorry hoor, het moet gewoon even. Het zijn mijn hormonen.’ Grappige is wel dat ik hem dan nooit hoor over ‘excuses, excuses’. Ik kan natuurlijk nog wel even doorgaan over het wel maar toch echt voornamelijk wee van vrouwelijke hormonen, maar dat is helemaal niet mijn bedoeling. Ik wilde gewoon even een potje klagen. Dat mag toch ook wel eens? Of is klagen not done? Het is namelijk best frappant dat wanneer ik zo af en toe een klaagzang de ether in slinger, ik meteen word bedolven onder - goed bedoeld - positivisme. Alsof klagen een ziekte is waarvan je genezen moet worden. Terwijl zo nu en dan je hart luchten mijns inziens juist nodig is om gezond te blijven. Alhoewel, na het lezen van het artikel The Science of Happiness ben ik daar toch niet meer zo zeker van.. Dus mijn excuses voor dit potje geklaag. Volgende week een zonnig stukje... |
Sara
Freelance tekstschrijver, moeder van Boaz en Liv, woont samen met Tim, haar vriend. Leeft het leven alsof het een generale repetitie is. Langzaam beseft ze dat het nu of nooit is. Heeft ze het lef om eindelijk te doen wat ze altijd al wilde? Archieven
December 2019
Eerdere blogs
Alles
Wil je ons volgen?Of ontvang tweewekelijks een update via Facebook
|