'God, ik ben weer lekker bezig zeg! Ik dacht dat ik mijn flapuit gedrag wel een beetje onder controle had. Niet dus. Waarom kan ik mijn klep nou niet gewoon houden? Wat heeft ze hier nou aan? Zal je zien dat ze straks, puur uit angst voor ‘amputatie pijn’, drie uur extra over die bevalling doet. Met dank aan mij. Nou ja, het waren natuurlijk vooral gewoon tips. Een gewaarschuwd mens telt voor twee toch? En laten we wel wezen, de waarheid is ook gewoon niet zo prettig. Bevallen is geen feestje. Maar toch, het zou fijn zijn als ik mezelf iets meer in toom zou kunnen houden. Vroeger was het helemaal een ramp. Toen we een paar jaar in Californië woonden, vroeg ik aan een Amerikaanse collega van Thomas die voor het eerst met zijn vrouw bij ons kwam eten (beiden eind dertig): ‘Waarom hebben jullie eigenlijk geen kinderen?’ Na een minuten durende pijnlijke stilte waarin Thomas mij dodelijke blikken zond, kregen we te horen dat ze al zes jaar in een IVF traject zaten en het net hadden opgegeven. En toen kwamen alle tranen en verhalen los natuurlijk. In al die jaren had geen enkele Amerikaan hen dát durven vragen. Wat ik dan weer onbegrijpelijk vond, maar goed. Voor iemand die hen krap een half uur kende, was dit misschien wat te intiem. Tot Thomas' verbijstering presteerde ik het om een paar weken later aan een kinderloos Brits/Chinees echtpaar van begin veertig (ook van zijn werk, kwamen ook bij ons eten) exact dezelfde vraag te stellen. Wat wel bizar was, is het feit dat beide echtparen binnen twee maanden na mijn ‘Dutch bluntness' (gezellige Hollandse directheid) volkomen onverwachts toch zwanger werden. Of mijn flapuit gedrag iets had losgemaakt of dat het puur toeval was? Direct gevolg was wel dat Thomas op zijn werk bekend kwam te staan als ‘the guy you need to have diner with’ als je zwanger wilde raken. Gelukkig leer je jezelf met de jaren kennen. Ik kan mezelf nu echt wel beter in de hand houden, vind ik. Eigenlijk gaat het de laatste tijd hartstikke goed! Behalve dan als ik een glaasje teveel op heb, dus. Misschien heeft Thomas gelijk en moet ik inderdaad minder drinken als ik dit wil voorkomen. Maar hallo! Ik heb twee jaar van mijn volwassen leven al geen druppel mógen drinken door al die zwangerschappen. Ik heb mijn portie alcoholvrij wel gehad. En met een glaasje op ben ik extra gezellig, toch? Nog zoiets: hoe komt het eigenlijk dat je Engels er met iedere druppel alcohol met sprongen op vooruit gaat? Of denk ik dat alleen maar? Hoe dan ook, het blijft een valkuil: met ieder glas voel ik me zelfverzekerder tot het uitmondt in een opmerking waar ik me kapot voor geneer. Op mijn moeders laatste moederdag klom ik bij haar op het ziekenhuisbed waar ze lag bij te komen van de chemo. Terwijl ik dicht tegen haar aan lag (ze was zo lekker zacht) zei ze: 'Lieverd, als je iets zegt waar je spijt van hebt' (en mijn moeder wist als geen ander dat dat bij mij nogal eens gebeurde), ‘kom er op terug!’ Ze vertelde hoe surrealistisch de stilte in huis had aangevoeld nadat mijn zusje was gestorven (ik en mijn jongere zus moesten nog geboren worden). In de weken na haar dood was er een vriendin op bezoek gekomen die een potje was gaan klagen omdat ze gék werd van haar kinderen. 'Jij hebt tenminste nog een beetje tijd voor jezelf!' had ze tegen mijn moeder gezegd. Toen ze doorkreeg wát ze had gezegd, deed ze alsof er geen vuiltje aan de lucht was. En ze is er nooit op terug gekomen. Dát vond mijn moeder het allerergste. Dus drukte ze mij daar op dat ziekenhuisbed op mijn hart om iedere foute opmerking juist als aanleiding te gebruiken om te praten over datgene wat zo pijnlijk is. Niet altijd even makkelijk. Zeker niet als je tegen een lieve vriendin wiens vader zelfmoord heeft gepleegd zegt: ‘je zou jezelf toch voor je kop schieten.’ Met het schaamrood op de kaken gaf ik toe hoe onbedoeld fout die opmerking was. Maar toen ze vervolgens over haar vader begon te praten, voelde het al snel 'iets' minder pijnlijk. Voor ons allebei, denk ik. Wat zei Brené Brown nou ook alweer in haar beroemde TED-X Talk? Oh ja: ‘schaamte kun je zien als angst voor gebrek aan verbinding.' Als ik er weer eens een valse of harde opmerking uitknal, schaam ik me zeker. Maar door het meteen toe te geven, weet ik het tegenwoordig wel vaker om te draaien naar iets dat -hoe pijnlijk ook- toch verbinding oplevert. En daar ben ik mijn moeder dankbaar voor. Dus weet je wat ik ga doen? Ik ga Mirjam gewoon uitnodigen voor een etentje. Een beetje ‘damage control’. Dan vraag ik Sara en Tim ook en gaan we gewoon de leuke kant van bevallen belichten.' ___________________________________________________________________________ Reactie van Thomas op dit stukje: 'Leuke theorie schat, maar (en nu noemt hij dus drie dramatische voorbeelden die ik hier echt niet wil delen) dat was dus écht nergens goed voor! Daar maakte je alleen maar dingen mee kapot.'
Oké, daar heeft hij een punt. Maar hé, ik ben ook maar een mens. Toch maar iets minder drinken. Misschien. ‘Dat was de beste traktatie ooit!’ zegt Wolf tevreden tegen me als hij met Jelmer naar buiten komt lopen. Jelmer straalt. ‘Alles is op!’
Behalve de komkommer zie ik. De juf komt naar me toe. Ik denk om me te feliciteren, maar dat loopt even anders. ‘Heb je het Kringnieuws niet gelezen?’ ‘Nee, niet gelezen.’ ‘Misschien maar eens doen,’ zegt ze een tikje sjacherijnig. Ze draait zich om en loopt weg. Thuisgekomen open ik nieuwsgierig de nieuwsbrief van onze school. Er staat een heel stuk in over traktaties. Ouders worden gesommeerd om vooral géén snoep meer uit te delen. Mmm... Geïnspireerd door de gezonde traktatie die we voor het zomerfeest moesten meenemen, hadden Jelmer en ik weer een krokodil van een komkommer gemaakt. 'Subtiel' verschil: de fruitspiesjes die we in deze komkommerkrokodil hadden gestoken, waren volledig van snoep. Een origineel idee van Jelmer. Ik zag de lol er wel van in en was naar zo’n XXL Albert Heijn gegaan om groots in te slaan. En daar was ik goed in geslaagd, mag ik wel zeggen. Op ieder spiesje zaten maar liefst zes verschillende stukjes fruit (100% glucose). Je had de ogen van Jelmers klasgenootjes moeten zien toen we daarmee de klas binnen kwamen! Zijn juf zag de lol er dus duidelijk niet van in. Ze keek me aan alsof ik persoonlijk verantwoordelijk was voor ieder stuiterend kind in haar klas. Maar ik heb ooit eens een fascinerend experiment gezien bij het programma ‘The Truth About Food’ van de BBC waardoor ik niet meer geloof dat druk gedrag van kinderen wordt bepaald door suiker. Neem de kwaliteit van het filmpje voor lief, het experiment is hilarisch! Ze laten een groep kinderen de ene dag alles eten wat God verboden heeft (het equivalent van 47 suikerklontjes!) en de andere dag krijgen ze alleen maar wortels, komkommer en ander konijnenvoedsel, maar ook een clown en een springkussen. Conclusie: ‘so sugar does not make kids hyperactive, but it can give them rotting teeth en make them fat, brilliant!’ Soms moet je even herinnerd worden aan je goede voornemens. ‘Als ik dit eerder had gelezen,' zeg ik tegen Jelmer vanachter de computer, 'had jij die snoepfruitspiesjes nooit mogen uitdelen.’ Jelmer grijnst van oor tot oor. Natuurlijk weet ik ook wel dat suiker gezien wordt als de nieuwe sluipmoordenaar. En ik weet heus wel dat het misdadig is om Wicky aan je kind te geven, dus dat doe ik niet meer. Ik probeer de sugar-intake van mijn kinderen echt te beperken. Zo’n beetje al het ‘gezonde’ snoep wat op de markt is, heb ik al wel eens geprobeerd, maar dat vinden ze dan dus weer niet lekker. Het is hopeloos! Tegenwoordig geven we nootjes in een bakje mee naar school, maar daarover kregen we laatst te horen dat het niet de bedoeling was, want nootjes waren 'te lekker en dat is niet leuk voor de andere kinderen.’ Ik had de neiging om de overblijfjuf met een ‘Snelle Jelle’ te lijf te gaan of zo'n roze-witte Liga door haar strot te duwen. Die mogen namelijk wel. Overigens hebben we de nootjes discussie wel gewonnen, want dat sloeg natuurlijk nergens op. Ik heb vrienden die in de suikerdiscussie een beetje doorslaan (vind ik). Zij willen dat er op alles waar te veel suiker in zit een doodskop komt te staan, net als bij tabak. Zie je het al voor je? Wil je eieren uit het schap pakken, word je van alle kanten aangestaard door doodskoppen! Ik begrijp de zorg, maar persoonlijk hoef ik in de supermarkt niet zo nodig op de vergankelijkheid van het leven te worden gewezen. Bovendien had ik vroeger een vriendinnetje dat geen snoep mocht. Dat was pas echt ver-schrik-ke-lijk. Op Koninginnedag liepen we met de klas een vast rondje door de stad om naar de burgemeester te luisteren (dat deed je in die tijd) en dan kregen we ‘als zoethoudertje’ een ijsje met een lolly. En altijd, maar dan ook al-tijd, sprong haar moeder, precies op het moment dat ze de lolly in haar mond wilde stoppen, tevoorschijn om het ding uit haar handen te grissen. Die moeder controleerde ook op school of ze het uitdeelsnoep niet stiekem op at. Ze mocht het overigens wel mee naar huis nemen. Daar ging het dan in een grote glazen pot. Voor ons was die pot een soort walhalla. Want als we kwamen spelen mochten we er royaal uit kiezen. Over onze gezondheid maakte haar moeder zich klaarblijkelijk geen enkele zorgen. Ondanks de onmiskenbare voordelen voor onszelf hadden we toch met haar te doen. Wat het namelijk diep treurig maakte, was dat mijn vriendinnetje eens per week met de pot door de buurt moest om uit te delen. Zelf kreeg ze dan een stuk fruit. Ik zag het als een aparte manier van die moeder om de populariteit van je kind te ‘kopen’. En ik heb me altijd afgevraagd of ze het in heeft gehaald toen ze op kamers ging. Dat zou ik me zo goed kunnen voorstellen. Ik ben zelf op een woonboot opgegroeid en wij hadden vroeger geen kabel. Dus geen MTV voor mij en ook geen Jerry Springer. En als je niet naar Jerry Springer en MTV keek dan kon je dus niet meepraten. Ik liep hopeloos achter. De eerste maand dat ik op kamers woonde, heb ik iedere avond non-stop MTV en Jerry Springer gekeken. En ik kan je vertellen: dan hoef je dus NOOIT maar dan ook NOOIT meer iets wat ook maar in de buurt van die walgelijke man komt te zien. Je bent er in één klap vanaf. Bij het zien van Springer-a-likes als Dr. Phil (no offense) krijg ik al de rillingen. Dus ik heb hoop voor mijn vriendinnetje van toen. Zou ze er net als ik even van geproefd hebben ‘omdat het kon’ en toen weer op fruit zijn overgestapt? Nou ja, als ze haar tanden nog maar heeft. Was Jelmers traktatie misdadig? Vooruit, misschien wel een beetje. Maar op sommige momenten doe ik gewoon niet moeilijk over snoep. Sint Maarten is er één van. Maakt mij dat een slechte moeder? Ongetwijfeld! ![]() Achter het script: lees wat Emily denkt bij scene 54 'PadaBOOM, padaBOOM, padaBANG! En zo doe je dat! Wel een raar gevoel hoor om je eerste boek uit handen te geven. Maar ook lekker! Laat die postbodejongen maar kletsen. Tuurlijk wordt dit een succes! Als zelfs een bekende schrijver het goed vindt… Waarom moest iedereen nou zo lachen toen Cleo zei dat ik klonk alsof ik de Disney film al voor me zag? Waarom zou ik niet groot mogen denken? Het is wel de manier om geld te verdienen natuurlijk, merchandising! Ik ben er wel een beetje klaar mee dat ik niet gewoon een massage kan boeken of een nieuwe jurk kan kopen zonder me meteen schuldig te voelen. Maar als ik zie hoe Thomas zich het schompus werkt, dan doe ik dat toch liever niet. Alleen aan dingen voor ons viertjes geef ik eigenlijk nog met plezier geld uit: een stukje lekker biologisch vlees, mooie vakantieadresjes, af en toe een leuk setje. Maar ook dat is natuurlijk vooral leuk voor Thomas en als ik eerlijk ben koop ik lingerie ook alleen maar in de 70% uitverkoop. Ben het wel een beetje zat. Hoog tijd om te oogsten.' Zo voelde het twee jaar geleden. Inmiddels is er zoveel gebeurd. Mijn leven heeft op zijn kop gestaan en ik heb de deksel behoorlijk op mijn neus gekregen. Toch denk ik diep down nog steeds groot. Ik heb mezelf ‘de kans gegeven’, nou ja vooruit zonder Thomas had ik mezelf die kans helemaal niet ‘kunnen’ geven, om er vol voor te gaan. Wat er altijd al in zat, moest er nou maar een keer uit. Eerst dus een kinderboek, daarna Halverwege. Maar waar ik niet op gerekend had, was het feit dat als je niet onmiddellijk succes hebt, je meteen het stempel ‘huismoeder’ opgeplakt krijgt. Dát was even slikken. Mijn moeder (kunstenares) is haar hele leven financieel afhankelijk geweest van mijn vader. Dat wil(de) ik heel bewust niet. Ook niet voor de jongens. Het is niet het voorbeeld dat ik wil geven. Dus hoe langer succes uitbleef, hoe onzekerder ik werd. Ik deed dan wel wat ik écht leuk vond, maar het gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’ kwam meer en meer aan de oppervlakte. In het in mijn kringen immens populaire boek met de hypnotiserende titel ‘Verslaafd aan liefde’ staat een zin die er bij mij lekker inhakte: ‘Op basis van het negatieve geloof ‘ik ben niet goed genoeg’ is er een regel ontstaan die zegt: je moet succesvol zijn, je mag geen fouten maken, je bent alleen goed als je resultaten goed zijn.’ Was dat voor mij geschreven?
Gelukkig heb ik twee zonen die feilloos hun vinger op de zere plek weten te leggen. Hierbij twee recente gesprekjes. De eerste vond plaats in de tweede week dat Halverwege online stond. En ja, zo ging het dus letterlijk: Remy (inmiddels 10 jaar), Jelmer (inmiddels 7 jaar) en ik zitten aan de keukentafel. REMY: Dus als ik Halverwege intoets kom ik op jullie website? Hebben veel mensen het gezien dan? IK: Een paar honderd, maar er zijn al wel meer dan 3000 pagina's van Halverwege bekeken. JELMER : Dus je bent wereldberoemd? IK (lach): Nee, maar wat belangrijker is dan wereldberoemd zijn.... REMY (interrumpeert): is geld verdienen. Ik: (lach besmuikt) is... dat je anderen inspireert, al waren het er maar een paar. Dat is belangrijker dan geld hoor. REMY: Inspireren belangrijker dan geld? Verzin je dat ter plekke? Sjeetjemina. Ik bedoel maar... en deze is van vorige week: We zijn lekker naar het bos geweest om uit te razen, vooral de jongens dan. We zitten nog in de auto, Thomas is aan het inparkeren. REMY: Mag ik als we thuis zijn op de iPad? IK: Nee. REMY: Waarom niet? IK: Daarom niet, je hebt een hele zolder vol Lego, ga daar maar mee spelen. REMY: Maar we willen op de iPad! JELMER (valt Remy bij) Ja waarom niet? Jij zit toch ook de hele tijd op de computer? REMY: Ja mam, jij zit écht teveel op je computer. IK: Nou zeg, jullie mogen van geluk spreken dat ik schrijf. Als ik niet zou schrijven, moesten jullie gewoon weer naar de naschoolse opvang. En dan kan je veel minder vaak met vriendjes afspreken of naar het bos. Vergeleken bij andere moeders... JELMER: Ja, andere moeders werken. Ik kijk Thomas aan, wacht even en kan het dan toch niet laten. IK: ...buitenshuis Thomas (wrijft over mijn been): Ik zat er op te wachten. Tja, van je kinderen moet je het hebben. Een schoolvoorbeeld van de hardwerkende carrièremoeder ben ik dus (nog) niet, maar dat is oké. Inmiddels heb ik wel door dat ik een andere levensles aan ze meegeef. En die is minstens even waardevol. Hoop ik. Als je ergens voor gaat, geef dan niet op, ook niet als het een tijdje tegenzit. Blijf in jezelf geloven, zet door en durf (al doe je het stiekem) gewoon groot te denken. Ik ben er klaar voor ;-)
Thomas begrijpt daar niets van (maar ja, dat is een man hè). Die roept dan: 'Wat zit je nou te zenuwen Em? Het is geen vredesonderhandeling ofzo. Je hoeft de minister-president niet te bellen.' Maar eerlijk gezegd zou ik het makkelijker vinden om Rutte te bellen dan mijn netwerk te vragen reclame te maken voor iets wat ik zelf heb geschreven.
Mensen die mij oppervlakkig kennen, zullen wellicht verbaasd zijn. Op het oog lijk ik namelijk best zelfverzekerd. Maar schijn bedriegt. Net als 90% van de mensen op deze aardkloot, ben ook ik op zoek naar waardering van anderen en hoop ik op erkenning. En in mij woont nog steeds een bang klein meisje dat juist op dit soort cruciale momenten nogal sterk aanwezig is. Wat weerhoudt me nou? Angst voor teleurstelling waarschijnlijk, voor afwijzing. Bang dat iemand recht in mijn gezicht zegt: sorry, maar het is niet goed genoeg. Auw! Dát wil ik niet voelen. Niemand denk ik. Dus wat doen de meeste mensen (‘moi’ inclusief) dan? Niets. Ze gaan het uit de weg. En als die afwijzing toch komt, stoppen ze het weg, zo diep mogelijk. Klinkt het bekend? Hoe komt dat toch? Waarom durven we wel iets te vragen als het voor een ander is maar niet als het om onszelf gaat? Recent voorbeeldje: In een opvallende rode jurk met dito hakken sta ik op het schoolplein, een nog lege collectebus van de Nierstichting in de hand. Grote glimlach, maar van binnen voel ik me behoorlijk ongemakkelijk. VADER 1: Dát kan natuurlijk niet. Collecteren en dan geen geld in die bus hebben (doet een 2 euromunt in de bus) Ja, daar sta je dan hè. IK: Alles voor het goede doel. Maar een mooi doel hoor! VADER 2: (stopt geld in de bus) Goed idee om hier te gaan staan. Valt lekker op. KARIN (komt stomverbaasd aanlopen) Sta je hier nou te collecteren? IK: Ja ik kan geen nee zeggen. Dit krijg je er dus van… Wat ik hiermee wil zeggen, los van het feit dat ik geen nee durf te zeggen en wellicht een ‘helpaholic’ ben (want heb sterke behoefte om nodig en onmisbaar te zijn, maar daarover een andere keer meer) is dat het makkelijker is om voor een ander over de drempel heen te stappen dan voor je zelf. Is het vragen van hulp voor jezelf dan een teken van zwakte? Ben je de hulp van een ander niet ‘waard’? Onzin natuurlijk! Hulp durven vragen begint met het omarmen van je eigen imperfecties. Heb ik niet zelf verzonnen hoor, dat komt van Brené Brown. Inmiddels (voordeel van deze leeftijd) heb ik ook wel door dat niemand perfect is. Maar goed ook. 'Alles is tegenwoordig zo voorspelbaar,' zei een goede vriendin een poosje terug, 'het is toch leuk als dingen net even anders zijn dan je verwacht? Ik ben meer van de perfectie van imperfectie. Daarom hou ik niet van Pringles. Die zijn te perfect. Ik zoek in een zak chips altijd de mislukkelingen. Die zijn het lekkerst!' Gelijk heeft ze! Iemand die juist niet perfect is, vinden we stiekem toch veel leuker? Daar voel je je bij thuis, daar kun je je mee verbinden. Dus besloten Sara en ik uit onze comfortzone te stappen en in onze blogs met de billen bloot te gaan, figuurlijk dan ;-) En ik kieperde mijn struisvogelgedrag overboord. Wow, dát voelt lekker! Deze week deden we er een schepje bovenop. We durfden het; jullie vragen om commentaar te leveren. Meteen stroomden de opmerkingen binnen. Ook van mensen die we niet of nauwelijks kennen. Zó hartverwarmend, was er gewoon een beetje ontroerd van. Sinds ik ‘durf te vragen’ heb ik ineens weer contact met vriendinnen die ik al tig jaar niet heb gezien en voer ik het ene na het andere eerlijke gesprek met mensen die ik nauwelijks ken. Hoe leuk! Vragen helpt je om verder te komen, niet vragen levert vooral spijt op. Volgende keer dat je twijfelt, doe het gewoon! En anders denk je maar: iedereen vindt het leuk een ander te helpen. Jou ook! Niet vergeten.
Maar het heeft ook een keerzijde. Want als je iemand die zo dichtbij je staat als je moeder, in een paar maanden tijd ziet aftakelen en sterven, is dat extra beangstigend. 64 werd ze. Was dit het dan? Ergens hoop ik natuurlijk van niet, maar ik durf er niet op te gokken dat er nog iets is 'hierna'. Dat was reden genoeg voor mij om mijn baan op te zeggen. Ik wilde iets nalaten, meer kunnen betekenen voor anderen.
Manlief wilde niet praten over de vergankelijkheid van het leven en al mijn angsten die daarmee gepaard gingen. Te confronterend. Gelukkig was daar de Flow, de Happinez en de Dalai Lama, niet te vergeten. En nog wat fijne boeken die me rust en ruimte in mijn hoofd en nooit meer angst beloofden. Maar boven alles omringde ik mij met wijze vriendinnen. Thomas was iets minder gelukkig met deze ontwikkeling en stoorde zich merkbaar aan al het rondslingerende spirituele materiaal. Ik nam aan dat hij bang was dat ik te zweverig zou worden. In werkelijkheid vond hij het vooral moeilijk dat ik bij anderen naar hulp zocht in plaats van bij hem. Maar daar kwam ik veel later pas achter. En toch had ik ze nodig; de quotes, de yoga, Mindfulness en vriendinnen. Ze hebben me (een) hoop gegeven. En daarom deel ik af en toe ook een eye-opener met jullie. Vandaag misschien wel de belangrijkste: face your fears! Mijn hele leven heb ik de neiging gehad om bij ruzie weg te rennen en bij tegenslag meteen de handdoek in de ring te gooien. Om me vervolgens vol overgave weer op een ander project te storten. Maar als ik één ding geleerd heb de afgelopen jaren: ren niet weg voor je angsten. Ik was er kennelijk zo mee bezig dat ik er zelfs over droomde: ‘Ik ren helemaal alleen door een donkere straat. Aan weerszijden torenhoge huizen, zwak beschenen door het gelige licht van straatlantaarns. Buiten deze ene straat met zijn hoge huizen is er niets, alleen zwart. Ik ben bang. Ik weet dat ik achtervolgd wordt door een reus, zware voetstappen klinken in de verte. (Bij nader inzien heeft de droom een hoog GVR - Roald Dahl gehalte, maar dan met thriller elementen). Dan herinner ik me iets in mijn droom: als je bang bent, moet je je juist omdraaien. Ik draai me abrupt om. Met kloppend hart kijk ik mijn angst in de ogen. Ik schrik. De reus buigt zich over mij heen. Maar dan gaat de reus op zijn knieën zitten en gebaart dat ik op zijn rug moet klimmen. En ik doe het, ik durf het! Ik voel me acht jaar oud. Terwijl de reus met mij op zijn rug door de donkere straat stapt, klamp ik me vast aan zijn shirt. Soms schiet ik even los en houden alleen mijn handen hem nog vast. Ik ruik zijn rare lijflucht (een vleugje tabak), de wind waait door mijn haren, ik voel me zo levend! Dan besef ik dat de reus mij iets belangrijks gaat laten zien: datgene waar ik bang voor ben. Ik weet zelf niet wat het gaat zijn, mijn hart klopt als een bezetene en tegelijk ben ik immens nieuwsgierig. De reus begint met enorme passen te lopen. En al die tijd denk ik: nu moet ik goed opletten, dit moet ik onthouden. En net als de reus zijn passen begint in te houden en ik denk: nu komt het, hoor ik ergens ‘mama’ en staat mijn jongste zoon in onze slaapkamer.’ De droom is nooit meer terug gekomen. Maar ik ben klaar met bang zijn. Fuck it! Genoeg is genoeg. Of zoals Aristoteles het zegt: De enige manier om kritiek te vermijden is niets doen, niets zeggen en niets zijn. Dan kan ik net zo goed nu al in mijn kist gaan liggen. Dus ik ga ervoor! We schrijven deze serie en zien wel waar het schip strandt. Ja het is eng, maar mensen wat stroomt het! Sara zei vanmorgen tegen me: Al wordt het nooit wat, ik heb toch even geproefd van wat het is om te doen wat je wilt. Ik heb het in ieder geval gedaan. En zo is het. Volgende week wat luchtigers. |
EmilyFreelance schrijfster, getrouwd met haar jeugdliefde Thomas met wie ze twee zonen heeft; Remy en Jelmer. Plukt de dag en probeert zoveel mogelijk uit het leven te halen. Gaf een leuke baan op om te schrijven. Maar wat doet ze als het succes op zich laat wachten? Bekijkt het leven soms door een iets te roze bril. Archieven
December 2019
Eerdere blogs
Alles
Wil je ons volgen?Of ontvang tweewekelijks een update via Facebook
|